Hester van Tongerlo is opgegroeid in een landelijke omgeving, namelijk het buitengebied van Nederweert-Eind. Het platteland, met dieren en moestuinen om haar heen, die verzorgd moesten worden: kalfjes voeren met opa en oma, planten in de moestuin water geven, eieren rapen bij de kippen en de restjes van het avondeten naar de varkens brengen.
Zodoende heeft Hester de verwerking van voedsel en met name van vlees van zeer nabij en in zijn meest directe vorm leren kennen. Koeien werden verkocht, kippen en varkens werden voor eigen gebruik geslacht door familieleden en de groenten kwamen uit eigen tuin. Het beschikbare eten werd verdeeld onder de hele familie.
Door de jaren heen raakte Hester steeds verder verwijderd van deze directe band met de voedselproductie. De koeien en varkens waren op een gegeven moment allemaal verkocht en daardoor kwamen vlees en zuivel steeds vaker uit de supermarkt. Het hele verwerkingsproces verdween langzamerhand helemaal naar de achtergrond.
Tot op dit moment heeft Hester nog steeds hele mooie herinneringen aan deze periode en ze zou die graag opnieuw willen ervaren. Maar hoe verhouden deze herinneringen zich tot wie ze nu is? Vervaagt de oude emotionele band met de voedselproductie door de jaren heen of is deze nu nog net zo sterk als in haar herinnering? Zijn oude emoties vanuit herinneringen weer opnieuw op te roepen door de omstandigheden van toen na te bootsen? Een hoe gaan we om met de ethiek van onze huidige voedselbereiding?
Voor de expositie in De Annex creëerde Hester een installatie die de gehele tentoonstellingsruimte beslaat. In dit werk is Hester op zoek gegaan naar haar herinneringen -en de bijhorende emoties- met betrekking tot het productieproces van voedsel, meer specifiek dat van vlees. Met onze huidige manier van voedselproductie in gedachten zocht ze naar de meest eerlijke en pure vorm van dat proces. Voor haar is dat een jager en zijn prooi. De jager gaat terug naar de oorsprong van het eten en verricht namelijk nagenoeg alle handelingen zelf: het opzoeken van de prooi, het doden, het slachten, het bereiden en het opeten. Op deze manier wil Hester het verwerkingsproces van voedsel in al zijn eerlijkheid en daarmee ook zijn schoonheid weer opnieuw ervaren. Met de precisie in het proces en de dans tussen slager en zijn mes.
Tijdens deze expositie neemt Hester de bezoeker mee in haar jeugdherinneringen. En de oprechtheid die ze hier vond met betrekking tot de voedselproductie. De expositie bestaat uit drie delen: haar mooie jeugd, de zoektocht naar haar herinneringen en de realiteit van nu.
Geboren en getogen in het buitengebied, met een boerenzoon als vader, heb ik een aantal herinneringen die me heel helder bij staan. De herinnering aan de activiteit die we deden als dochter en vader zijn me heel dierbaar. Een van mijn dierbaarste herinneringen is de activiteit die ik samen met mijn zus en vader deed. Dit is namelijk het leren slachten van onze eigen gehouden kippen.
Voordat mijn vader begon met slachten sleep hij altijd zijn messen, zodat hij het vlees niet zou beschadigen. Vervolgens werd er dan een oude haan uitgezocht en onthoofd. Mijn zus en ik rende achter de onthoofde haan aan om hem te vangen. Want wie hem als eerste ving mocht het hartje opeten. We waren allebei super gedreven voor de winst, we waren echt gewaagd aan elkaar.
Nadat we hem hadden gevangen werd er een grote emmer op de grond gezet in de schuur. De haan werd daarna aan de poten boven de emmer gehangen. Al het overgebleven bloed droop dan zo in de emmer en de kip werd kaal geplukt.
Als eerste werden daarna de vleugels gebroken en eraf gesneden om vervolgens de hele borst leeg te halen. Een aantal dingen gaf hij aan ons. We kregen altijd de levertjes en het hartje welke we in een apart bakje met water deden zodat we het later konden eten.
De maag werd opengesneden en we mochten kijken wat de haan als laatste had gegeten. Dit was om te kijken of de haan gezond was en te weten wat hij nu precies had gegeten. De poten werden afgesneden en de haan werd in stukken in een emmer met water werden gelegd.
De emmer met vlees werd naar binnen gebracht waar mijn moeder het nog eens goed schoonmaakte. Het vlees werd dan gekookt, waarnaar we s’avonds met het hele gezin onze eigen kip aten als avondeten.
Als we klaar waren met het slachten van de haan hingen er altijd nog de 2 pootjes aan de balk. De niet eetbare delen werden begraven in de tuin maar af en toe kregen Mijn zus en ik kregen een pootje. Onze vader had hier een leuk trucje mee geleerd. Er stak altijd een wit draadje uit de poot, een klein peesje. En als je hier aan trok ging de klauw open en dicht. Ik kan me nog zo goed herinneren dat we achter elkaar aan rende en speelde met het pootje. Zelfs dat het af en toe mee ging in mijn rode jas naar school om er mee te spelen met vriendjes en vriendinnetjes.